Conditie training - L.R. Voetbal Academie

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu

Conditie training

OEFENSTOF


De praktijk van de conditietraining in het jongere jeugdvoetbal

Regelmatig worden er vragen gesteld over conditietraining bij de jeugd. Trainers hebben als snel de neiging om de jeugd extra sprints te laten trekken tijdens een training.  Alle kritische volgers langs de lijn weten het meestal ook wel.
Als het aan hun ligt moet de zweep er maar eens over.  "Ze lopen na een sprintje al te hijgen als een postpaard, daar moet de trainer maar eens wat aan doen"  Heeft dit extra trainen nu wel of geen zin...?

Gelukkig is bij de meeste clubs de tijd van alleen maar rondjes lopen voorbij. Toch zie je, met name bij de wat minder ervaren trainers, dat er toch nog wel eens te vroeg met specifieke conditietraining wordt begonnen.
Onderzoek
Wat betreft het conditionele aspect kan worden opgemerkt dat ongeveer van het veertiende jaar bepaalde lichaamsstoffen worden aangemaakt die ervoor zorgen dat het lichaam in korte tijd, relatief snel gaat groeien. (de prepuberteit en de zogenaamde ‘groeispurt’) Onder invloed van die lichaamsstoffen (hormonen) worden botten, spieren, pezen, groter en sterker. Het lichaam wordt dus groter en sterker als gevolg van dat hormoon (testosteron)
Dat impliceert ook dat als dit hormoon niet in het lichaam aanwezig is dat het lichaam ook niet sterker kan worden.

Conclusie

Hieruit kan worden geconcludeerd dat het geen zin heeft om conditietraining te doen met kinderen voor de groeispurt. Het lichaam wordt dan weliswaar blootgesteld aan een trainingsprikkel, maar het ontbreekt aan het hormoon testosteron om het sterker te maken. Zonder testosteron is er geen trainingseffect! Let wel we hebben het hier alleen over het krachtiger maken van het lichaam. Komen spelers eenmaal in de 'groeispurt' dan zal er er veel kunnen veranderen. Door het groeien van het lichaam kunnen spelers een andere loopfrequentie krijgen waardoor het allemaal wat trager oogt dan daarvoor. De looptechniek krijgt het te verduren. Om hier goed mee om te gaan kan een club/speler heel veel baat hebben bij een goede looptrainer.  Er zijn wel degelijk resultaten te boeken bij verantwoorde lichaamscoördinatie oefeningen (zonder bal). Zorg er dan wel voor dat het trainers zijn die echt weten waar ze het over hebben. Alleen dan kan de looptechniek van spelers worden verbeterd.  




De praktijk van de conditietraining in het oudere jeugdvoetbal

Bij oudere jeugdspelers en senioren gaat het vooral om het verbeteren van het voetbalvermogen gericht op het resultaat in de echte wedstrijd. Een en ander wijst dan in de richting van het zo effectief mogelijk kunnen omgaan met de verschillende mogelijkheden, kwaliteiten, tekortkomingen binnen een elftal.
Belangrijk in dat verband zijn dan ook op welke plaats in het elftal spelers worden neergezet (bepaalde kwaliteiten van spelers overeen laten komen met plaats en functie in een team), hoe de speelwijze van een team is, welke formatie bij balbezit en welke formatie bij balbezit van de tegenpartij, etc.
Zoals eerder gesteld gaat het er in het voetballen om op basis van de gelezen wedstrijd, de beschreven problemen en het formuleren van de doelstellingen, de juiste omstandigheden (training/coaching situaties) neer te zetten om aan reeds eerder genoemde principes te beantwoorden, waarbij het streven van de spelbedoeling (dus binnen de regels van het spel) de basis van de doelstelling van de training is. Bijvoorbeeld: er wordt een vorm getraind, waarbij de aanvallers tegen de verdedigers spelen (bijvoorbeeld 5 tegen 4). Verdedigers krijgen (met een man minder dus) de opdracht zo actief mogelijk te verdedigen en te trachten zo snel mogelijk de bal te veroveren.

Als deze vorm en deze opdracht echter door de verdedigers zo wordt vertaald dat het slechts vrije trappen tegen oplevert dan wordt de voetbalbedoeling van verdedigen en het omschakelen naar opbouw/aanval geweld aangedaan. De coach zal dus opmerkingen maken of voorbeelden geven hoe het betermoet, effectiever, meer gericht op de bedoelingen. Hij kan zoeken in opmerkingen over bijvoorbeeld de technische uitvoering van het veroveren van de bal, het positiespel wanneer de bal veroverd is e.d. Als we deze vorm nu eens bekijken in termen van conditietraining, dan zien we dat het hierbij vooral gaat om inhoud te geven aan deze zware opdracht. De 4 verdedigers moeten heel wat werk verzetten om de bal terug te winnen. Het vraagt nog al wat. Wat deze spelers stuurt, motiveert, ligt in de opdracht verankerd (n.l. de bal zien te krijgen zonder gepasseerd te worden overigens). Door deze opdracht en het er duidelijk mee aan de gang gaan door spelers gebeurt er het een en ander in de lichamen: hart, longen, bloedsomloop, spieren, gewrichten, stofwisseling etc.
Ze krijgen dus geen opdracht in de zin van: harder lopen, langer lopen, explosiever lopen zodat daardoor je hart, longen, bloedsomloop, spierkracht, lenigheid en coördinatie worden verbeterd, nee het lichaam luistert naar wat de opdrachtgever wil, n.l. de bal terugwinnen en volgt slaafs.
Uiteraard tot een bepaalde hoogte. Nu komt het vakmanschap van de trainer/coach om de hoek kijken. Hij heeft geleerd (althans hij moet het weten), dat wanneer de speler(s) geen uitvoering meer aan de opdracht kunnen geven, niet na 1 misser, maar structureel, de grens is bereikt. De spelers zijn te vermoeid om nog scherp te dekken, te jagen op de bal, de bal technisch juist af te pakken e.d.

Om spelers nu op dit vlak beter te laten worden (het langer vol te kunnen houden, sneller de bal terug te hebben, goede voortzetting te kiezen, enz.) gaat het er om, ze net nog even door te laten gaan, met de juiste coaching, zodat ze onder extreem zware omstandigheden toch nog redelijk de opdracht hebben volbracht.

De beoordelingscriteria van de trainer/coach zijn dan ook niet de hartslag, de afstand, het aantal kilo's of de tijd, maar wel of de voetballer de bedoeling van de voetbalopdracht nog kunnen realiseren. Hij kijkt dan naar de kwaliteit van het gebodene, het rendement, de tijd dat het volgehouden kan worden, de taken dien nog buiten de specifieke opdracht gedaan kunnen worden (overzicht), het steeds weer proberen of het laten afweten (hij is onzichtbaar geworden), het kunnen blijven beïnvloeden (coachen) van andere (mede)spelers. Deze criteria hebben dus een zeer nauwe relatie met de doelstelling van de trainingsactiviteiten/vormen. Door goed te kunnen spelen manipuleren met de weerstanden (eerder genoemd) kan de coach bepaalde voetbalbedoelingen zichtbaar maken, verduidelijken, verzwaren, verlichten, accentueren. Hij is dan ook per definitie met conditietraining bezig.
Nogmaals: spieren leren niet, het gaat erom of de bedoelingen herkend worden, het lichaam volgt wel. Conditietraining is dan ook geen facet waarbij in fysieke factoren gedacht moet worden. Maar veel meer om een onlosmakelijke samenhang tussen verstandelijke, emotionele en fysieke elementen. Conditietraining is vooral begrijpen en willen. Dan kom je al een heel eind.            




De blokmethode

Bepaalde vormen van conditietraining worden meerdere weken na elkaar getraind. We onderscheiden 2 cyclussen. De 6 weken cyclus tijdens de voorbereiding en de 4 weken cyclus tijdens de wedstrijdperiode.
Trainingsfasen blokmethode.
6 tot 7 weken cyclus (voorbereiding). In de 1 ste week van de 7 weken worden er tests afgenomen.

Week 1
Snelheidsvoorbereidende vormen
Herstelcapaciteit
Extensieve duurtraining (EDT)

Week 2
Snelheidsvoorbereidende vormen
Herstelcapaciteit
Extensieve duurtraining (EDT)

Week 3
Explosieve capaciteit
Snelheidsuithoudingsvermogen (SUV)
Herstelcapaciteit
Intensieve duurtraining (IDT)

Week 4
Explosieve capaciteit
Herhaald kort sprintvermogen (HKSV)

Herstelcapaciteit
Intensieve duurtraining (IDT)

Week 5
Explosief vermogen
Versnellingsvermogen (VSV)

Herstelvermogen
Extensieve interval (EIT)

Week 6
Explosief vermogen
Startsnelheid (SS)

Herstelvermogen
Intensieve interval (IIT)
Trainingsfasen blokmethode.
4 weken cyclus (wedstrijdperiode)

Week 1
Explosieve capaciteit
Snelheidsuithoudingsvermogen (SUV)

Herstelcapaciteit
Extensieve duurtraining (EDT)

Week 2
Explosieve capaciteit
Herhaald kort sprintvermogen (HKSV)

Herstelcapaciteit
Intensieve duurtraining (IDT)

Week 3
Explosief vermogen
Versnellingsvermogen (VSV)
Herstelvermogen
Extensieve interval (EIT)



Week 4
Explosief vermogen
Startsnelheid (SS)
Intensieve interval (IIT)
Zoals u ziet trainen wij eerst op omvang (capaciteit) en stappen we daarna over naar intensiteit (vermogen). Dus eerst explosieve capaciteit, herstelcapaciteit en daarna explosief vermogen, herstelvermogen. Onder capaciteit verstaat men een inspanning lang kunnen volhouden. Onder vermogen verstaat men de hoeveelheid energie die per seconde door de spieren kan worden vrijgemaakt. D.w.z hoe hoger het geleverde vermogen, hoe sneller we lopen, hoe hoger we springen enz.

OPGELET! Binnen 1 training is het aangeraden om bepaalde conditionele eigenschappen niet samen te trainen. Dit noemt men ook de periodisering binnen 1 training (trainingssessie).
Conditionele eigenschappen die we NIET samen trainen binnen 1 trainingssessie.














Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu Leonard Refualu